Afrikaantjes bestrijden schadelijke bodemaaltjes

Afrikaantjes bestrijden schadelijke bodemaaltjes

23 juli 2018

Afrikaantjes bestrijden schadelijke bodemaaltjes

Er staan de laatste jaren steeds meer Afrikaantjes in het Drentsche Aa gebied. Deze planten kleuren in de periode juli-september hele percelen rood, oranje of geel. Is het een nieuw gewas voor de telers in het gebied? Of heeft het een andere functie? Bollenteler Erik Pomper weet er meer van.

Bestrijding schadelijk aaltje
Erik Pomper: “De teelt van Afrikaantjes heeft veel voordelen. De belangrijkste reden voor bollentelers om ze te zaaien is om het wortellesieaaltje te bestrijden. Dat is een erg schadelijk wormpje in de bodem dat de wortels aantast van onder andere lelies.” Afrikaantjes hebben een natuurlijk afweersysteem waardoor aaltjes die de wortels binnen dringen, doodgaan.
Tot nu toe werd onkruid in Afrikaantjes chemisch bestreden, maar in mei dit jaar is Erik Pomper een proef gestart om het biologisch te proberen. Door meer te bemesten en te beregenen zorgt hij dat de Afrikaantjes een snelle start kunnen maken, om zo het onkruid voorbij te groeien. Pomper: “De resultaten van deze proef zijn niet alleen voor mezelf, maar ik doe het juist zodat andere ondernemers hier ook profijt van kunnen hebben.”

Voordeel voor insecten en de bodem
De teelt van Afrikaantjes heeft meer voordelen. De plant heeft een flink wortelstelsel, wat zorgt voor een goede bodemstructuur en dat organische stof levert aan de bodem. De bodemkwaliteit gaat erop vooruit. Ook voor insecten pakt de teelt van Afrikaantjes goed uit. Van midden juli tot midden augustus zijn er over het algemeen weinig bloemen in agrarische gebieden en is er dus weinig voedsel beschikbaar voor insecten. Afrikaantjes bloeien juist in deze periode. “Er komen zelfs bijenhouders met hun bijen naar de percelen met Afrikaantjes, zodat ze de bijen niet bij hoeven voeren”, vertelt Pomper. “Zeker omdat ik een biologische teelt heb, is er veel belangstelling voor”.

Proef met Afrikaantjesteelt
Afrikaantjes hebben een snelle ontkieming, maar groeien traag als kiemplant. Het onkruid groeit sneller en kan gaan overheersen. Onkruid remt niet alleen de ontwikkeling van Afrikaantjes, maar zorgt er ook voor dat het wortellesieaaltje kan overleven en schade kan aanbrengen aan de vervolgteelt. Door meer te bemesten en te beregenen zorgt Pomper dat de Afrikaantjes een snelle start kunnen maken, om zo het onkruid voorbij te groeien.  In de proef teelt hij elf hectare Afrikaantjes, een heel teeltseizoen lang. Dat betekent dat hij op deze percelen dit jaar geen bollen kan telen. “Dat is een opoffering en graag zien we meer erkenning en beloning voor de Afrikaantjes-teelt”, vertelt Pomper. “Op het moment telt de teelt slechts voor een derde mee voor de vergroening, maar om meer telers mee te krijgen zou dit een op een moeten meetellen.”

De proef is goed geslaagd, vindt Pomper. “De Afrikaantjes staan er mooi bij, met weinig onkruid en een gesloten bed. Wat ik heb geleerd is dat het belangrijk is om te zaaien bij hoge temperaturen, zoals we hebben gehad de afgelopen weken, en in een goed natte grond te zaaien”. Het is een perfect jaar geweest om deze proef uit te proberen, maar in een jaar met lagere temperaturen hoeft het resultaat niet zo goed uit te pakken. Door de schadelijke aaltjes te bestrijden met Afrikaantjes, kan een chemische bestrijding achterwege blijven in het teeltseizoen van de lelies. Dit is een van de maatregelen die bollentelers nemen binnen het project ‘Verduurzaming bollenteelt Drentsche Aa’. Het project is onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Drentsche Aa.

Vergroening

Boeren ontvangen jaarlijks extra Europese subsidie als ze aan bepaalde “vergroeningseisen” voldoen. Die eisen hebben een weegfactor. Hoe hoger het gewicht, hoe meer het meetelt voor de subsidie. Zo geldt voor een akkerrand factor 1, een houtwal factor 2, en aaltjesbestrijding telt voor 0,3. Om dezelfde subsidie te ontvangen moet een boer dus ruim 3 x zoveel oppervlak Afrikaantjes hebben als het oppervlak aan akkerranden.