Drenthe landelijk koploper met verduurzaming lelieteelt
28 augustus 2017
Drenthe landelijk koploper met verduurzaming lelieteelt
De lelieteelt in het Noorden omvat minder dan tien procent van het landelijk totaal en toch is Drenthe koploper op het gebied van verduurzaming van de teelt. Dat zegt André Hoogedoorn van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. Hoogendoorn deed deze uitspraak tijdens een open dag voor lelietelers bij een proefveld in Wapse, waar zo’n honderd telers aanwezig waren.
Drenthe voorop
“Eigenlijk alle energie en animo daarvoor zitten in Drenthe. De telers die duurzaam willen werken zitten ook allemaal in Drenthe en werken samen in studiegroepen. Dus als het gaat om duurzame lelieteelt, dan moet je echt in Drenthe zijn”, zegt Hoogendoorn.
Drenthe kan daar volgens hem trots op zijn. “Zeker. Twintig tot dertig jaar geleden is men hier begonnen met de lelieteelt, toen nog met de Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM) om de economie te stimuleren. Dat is goed gelukt. De tweede stap is nu verduurzaming”, aldus Hoogendoorn.
Teelt relatief nieuw
“De meeste Drentse telers zijn van de eerste generatie. Het is voor hen nog vrij nieuw. In de bollenstreek rondom de Keukenhof zien we al de vijfde generatie, die ook vastzit aan hectares en manieren van telen. Hier is men bezig om stappen te maken en dat leidt dus ook tot kansen op het gebied van verduurzaming”, zegt Hoogendoorn.
De motivatie van de telers is volgens hem het denken aan de toekomst. “Men ziet dat als men dit nog generaties lang wil doen, dit alleen maar duurzaam kan”, aldus Hoogendoorn.
Weerstand omgeving vermindert
Veel omwonenden van lelievelden zijn tegenstander van de teelt. Volgens teler Henk Joling komt dat deels voort uit onwetendheid. “Men ziet ons vaak spuiten, maar dat gaat lang niet altijd om bestrijdingsmiddelen. We houden nu meer open dagen en hebben borden met telefoonnummers bij percelen gezet om mensen beter op de hoogte te houden. En dat werkt”, zegt Joling.
Gif blijft nodig
Helemaal zonder bestrijdingsmiddelen is voorlopig een utopie. “We begonnen ooit met een milieubelastingsfactor van 10.000. Nu ligt dat op 6.000 en hier op het proefveld zijn voorbeelden van 2.000 en zelfs 250. Maar die laatste lelies zijn bruin”, zegt Dirk Osinga van de Stichting Regionaal Onderzoek Lelieteelt (ROL). Volgens hem gaat de sector steeds met kleine stapjes vooruit.
Teler Henk Joling vergelijkt het met medicijnen bij mensen: “Wij mensen kunnen ook nooit helemaal zonder medicijnen, dus leliebollenteelt kan ook niet helemaal zonder bestrijdingsmiddelen”, aldus Joling.