Anders spuiten, schoner drinkwater: ‘Ik doe mijn best om het goed te doen’
19 augustus 2019
De bietenplantjes van Tom Rispens in Smilde staan er een beetje verkreukeld bij. Als hij een blad plukt, is te zien waarom: bladluizen doen zich te goed aan het frisse groen. “Als we niets doen, komt er niets van dit perceel terecht. Als landbouwers kunnen we niet zonder gewasbeschermingsmiddelen. Maar we doen er veel aan om te voorkomen dat die middelen in het oppervlaktewater terechtkomen.”
Rispens is mede-eigenaar van Fernhout B.V. en teelt behalve bieten, aardappelen, graan, lelies en Nordman-sparren. Hij heeft zich aangesloten bij een groep bollentelers in Drenthe die samen met de provincie, het waterschap, het drinkwaterbedrijf en de uitvoeringsorganisatie Drentsche Aa werken aan manieren om de Drentsche Aa schoon te houden. Zo deed hij mee aan een project waarbij hij en zijn collega’s bepaalde gewasbeschermingsmiddelen niet meer gebruikten. Rispens: “Daardoor moesten we met de hand gaan wieden, maar goed: ik gun de Groningers hun schone drinkwater!”
Lees verder onder de afbeelding
Poetsdoekje
Om te voorkomen dat virussen zijn lelies aantasten spuit Rispens met een middel dat onder andere minerale olie bevat. “Bladluizen zitten vol virussen. Dit middel is een poetsdoekje waarmee we de snuitjes van de bladluizen schoonmaken.” Op die manier kunnen ze geen virussen overbrengen aan de lelies. Hij wil het liefst dat het middel op het gewas belandt en niet wegwaait. Daarom heeft hij met een subsidie van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer geïnvesteerd in zijn spuittechniek. “Ik heb de spuitdoppen op onze spuitbomen dichter bij elkaar laten monteren: op 25 cm afstand van elkaar in plaats van 50. Daardoor kan ik veel dichter op het gewas spuiten en kan de wind er niet bij zodat er geen middel verwaait. Hierdoor kan ik met bepaalde gewasbeschermingsmiddelen een lagere dosering toepassen.” Er komt nog veel meer kijken bij zo duurzaam mogelijk te spuiten. Zo houdt hij rekening met de weersomstandigheden: “Bij koud weer is het gewas harder, bij lange droogte wordt het taai. Je moet echt je momenten zoeken. Ik ken ook telers die daarom ‘s nachts spuiten: dan kun je namelijk gebruikmaken van de dauwdruppels op het gewas.”
Mechanisch onkruid wieden
Rispens neemt zelf nog meer maatregelen om duurzamer te telen. “Ik heb een machine ontwikkeld om mechanisch onkruid mee te wieden. Dat kan niet overal, maar wel tussen de kerstbomen, dus daar spuit ik niet meer.” Ook heeft hij zijn erf aangepast, zodat hij vervuild water kan opvangen en denkt hij na over een schone wasinstallatie. Mooie innovaties, zegt hij, maar: “Je kunt als overheid de eisen wel strenger maken, maar nieuwe technieken zijn niet van vandaag op morgen beschikbaar.”
We doen ons best
Duurzaam telen is een kostbare zaak, benadrukt hij. “Ik houd me aan de regels en spuit het liefst zo min mogelijk. Ik wil niet zeggen dat we als lelietelers vooroplopen, maar we doen ons best om het goed te doen. Ik steek er veel tijd en geld in en het helpt. Maar mijn producten moeten wel wat opleveren. Nederland voorziet de hele wereld van bloemen, maar de eisen voor export naar landen als China en Japan zijn echt heel streng. Daardoor wordt het telen van bloemen en andere landbouwgewassen steeds duurder en uiteindelijk gaan mensen dat merken als ze hun boodschappen bij de kassa moeten afrekenen. Dat is de andere kant van het verhaal.”